De afgelopen weken luidden twee leden van het Congres de noodklok over de gevaren van kunstmatige intelligentie. De Californische democraat Ted Lieu schreef een gastessay in New York Times in januari dat hij “geschokt” was door het vermogen van de ChatGPT-chatbot om menselijke schrijvers na te bootsen. Een andere democraat, afgevaardigde Jake Auchincloss uit Massachusetts, hield een door een chatbot geschreven toespraak van één minuut waarin hij opriep tot regulering van kunstmatige intelligentie. Maar zelfs als wetgevers de technologie in de schijnwerpers zetten, handelen er maar weinigen naar. Er is geen wetgeving voorgesteld om individuen te beschermen of de ontwikkeling van potentieel gevaarlijke aspecten van kunstmatige intelligentie te dwarsbomen. En wetgeving die de afgelopen jaren is ingevoerd om AI-toepassingen zoals gezichtsherkenning te beteugelen, is weggekwijnd in het Congres.
Het probleem is dat de meeste wetgevers niet eens weten wat AI is, zei Rep. Jay Obernolte, Republikein van Californië, het enige lid van het Congres met een masterdiploma in kunstmatige intelligentie.
“Voordat je kunt reguleren, moet je het eens zijn over wat de bedreigingen zijn, en dat vereist een diep begrip van kunstmatige intelligentie”, zei hij. “Je zou verbaasd zijn hoeveel tijd ik besteed aan het uitleggen aan mijn collega’s dat de belangrijkste bedreigingen van AI niet afkomstig zijn van kwaadaardige robots met rode lasers die uit hun ogen komen.”
AI-inactiviteit maakt deel uit van een bekend technologiepatroon dat opnieuw sneller gaat dan de Amerikaanse regelgeving en regulering. Wetgevers hebben lang geworsteld om de nieuwe innovaties te begrijpen en beschrijven het internet als een “reeks pijpen”. Net zo lang hebben bedrijven gewerkt aan het vertragen van regelgeving, waarbij ze zeiden dat de industrie weinig wegversperringen nodig heeft, aangezien de VS met China concurreert om technologisch leiderschap.
Dat betekent dat Washington zijn handen eraf haalt, aangezien de AI-boom Silicon Valley in zijn greep heeft, waarbij Microsoft, Google, Amazon en Meta met elkaar concurreren om de technologie te ontwikkelen. De proliferatie van AI, die chatbots voor het schrijven van poëzie heeft voortgebracht, heeft het debat over de grenzen ervan aangewakkerd, waarbij sommigen vrezen dat de technologie uiteindelijk de mens op de werkplek zou kunnen vervangen.
©2023 The New York Times Nieuwsdienst